Moeder en Kind

ik heb geen band met mijn moeder, hoe kan dat?

SYMBIOSE EN AUTONOMIE
DE EMOTIONELE VERBINDING
TUSSEN MOEDER EN KIND

IK HEB GEEN BAND MET MIJN MOEDER, HOE KAN DAT?

ik heb geen band met mijn moeder, hoe kan dat?

SYMBIOSE EN AUTONOMIE
DE EMOTIONELE VERBINDING
TUSSEN MOEDER EN KIND

IK HEB GEEN BAND MET MIJN 
MOEDER, HOE KAN DAT?


SYMBIOSE EN AUTONOMIE
SYMBIOTISCHE BEHOEFTEN
GEEN BAND MET JE MOEDER

DE EMOTIONELE VERBINDING TUSSEN MOEDER EN KIND

Ieder mens heeft zowel het verlangen naar nabijheid als het verlangen naar afgrenzing. De twee oerkrachten uit de psychologie: Symbiose en Autonomie.

Deze vitale symbiotische basisbehoeften worden - als het goed verloopt - in de vroegste kindertijd door de ouders bevredigd.

De ervaringen in de eerste 1000 dagen vanaf de conceptie beslissen hoe je je gaat ontwikkelen als kind en wordt je karakter gevormd. 

Deze fase is zeer bepalend voor de rest van je leven. 

De mate waarin je symbiotische behoeften werden vervuld, bepalen hoe je op latere leeftijd omgaat met relaties en ervaringen en daarmee ook met traumatische ervaringen. 

Hechting gaat over de mate waarin iemand zich veilig voelt bij anderen, in de wereld en bij zichzelf. Dit hechtingsproces speelt zich af vanaf de conceptie tot in het eerste levensjaar en ontwikkelt zich verder, in elkaar overlopende fasen.

Een kind in de baarmoeder is 100% symbiotisch. Nadat het is geboren heeft het symbiotische behoeften.

Naast je fysiologische behoeften heb je behoefte aan nabijheid (symbiose), liefdevolle aandacht, aanraking, bescherming, tederheid, begrip, veiligheid, erkenning, steun, waardering, knuffels, empathie en emotionele bevestiging. 

Op een gegeven moment heb je als kind behoefte aan afgrenzing, onafhankelijkheid, zelfstandig zijn, op eigen benen willen staan, je eigen weg kunnen gaan (autonomie).

Wanneer je hier in wordt voorzien ontstaat er een emotionele verbinding tussen moeder (ouders) en kind.

Wanneer een kind een behoefte heeft, maakt het dat kenbaar door middel van energie, gedrag en emoties. Het kan nog niet praten, maar weet wel hoe het moeder kan bereiken voor het bevredigen van zijn symbiotische behoeften. 

Wanneer de moeder daar gehoor aan geeft leert het kind dat het wordt gehoord en begrepen in het krijgen van zijn behoeften. Daardoor ontwikkelt het vertrouwen in zichzelf en vertrouwen in anderen.


DE GEVOELIGHEID,
DE EMOTIONELE BESCHIKBAARHEID,
EN DE AAIBAARHEIDSFACTOR
VAN DE MOEDER

SPELEN EEN BELANGRIJKE ROL
IN DE ONTWIKKELING
VAN HET KIND


Wanneer de moeder is afgestemd op de behoeften van haar kind, weet ze wat haar kind nodig heeft. Zo krijgt het kind het gevoel: ik word gehoord en begrepen. IK BESTA, IK BEN BELANGRIJK, IK DOE ER TOE!

Het kind moet leren autonoom te worden. Op een gegeven moment heeft het kind daar ook behoefte aan. Niet te snel en niet te jong. Maar afgestemd op de eigen ontwikkelingsfase. 

Afgestemd op het kind. 

Een emotioneel beschikbare moeder zal haar kind af en toe een beetje uitdagen en het elastiekje steeds meer uitrekken, zodat haar kind leert dat het goed is om van haar los te komen en op eigen benen mag gaan staan. 

Het kijkt naar de moeder die vertrouwen heeft in haar kind. Haar kind voelt en ziet: Hé mijn moeder vertrouwt mij, zij denkt dat ik het kan. Dan denk ik ook wel dat ik het kan. 

Wanneer de moeder dat op een zorgvuldige wijze begeleidt zal het kind VERTROUWEN en ZELFVERTROUWEN krijgen.


Psychologische ontwikkeling 
bestaat uit 
twee oerkrachten
symbiose en autonomie


Als de symbiotische behoefte door de ouders is bevredigd ontstaat er  - via een beetje uitdagen, via een beetje het elastiekje laten vieren, via een beetje loslaten - omdat je je kind steeds even alleen laat of omdat het kind het even alleen moet doen en er dan achter komt dat dat best kan en dat het steeds weer goed komt - autonomie.


Ik heb geen band met mijn moeder, hoe kan dat?

Het kan op twee manieren mis gaan!

DOOR EEN ONGEZONDE SYMBIOSE
DE MOEDER HOUDT HET KIND VEEL TE LANG BIJ ZICH
TERWIJL HET KIND AUTONOMIE WIL ONTWIKKELEN

  • Doordat de moeder veel te veel boven op haar kind zit en het niet los kan laten en het elastiekje niet af en toe laat vieren, het kind niet af een toe uitdaagt het alleen te doen of
even zonder haar te zijn, waardoor het kind geen autonomie kan ontwikkelen en dus ook geen zelfvertrouwen.

De ouders van dit kind hebben vaak geen goede relatie samen, er is weinig intimiteit. De moeder richt haar aandacht constant op haar kind, vanuit haar eigen behoeften en niet afgestemd op de behoeften van haar kind. 

De moeder is vaak niet gelukkig in haar relatie, heeft geen eigen inkomen, of maar een klein beetje inkomen en is afhankelijk van haar partner. 

De partner heeft een goede baan, status en aanzien. De moeder zit constant boven op haar kind, ook als het kind er niet om vraagt. Ook als het autonomie wil gaan ontwikkelen. 

Zij kan haar kind niet loslaten.

Het kan ook zijn dat de ouders gescheiden zijn en de moeder haar kind als haar partner ziet (parentificatie).  Dan is het kind er om voor de behoeften van de moeder te zorgen. 

Ook hier is er geen oog voor de symbiotische behoeften van het kind. De moeder zit boven op het kind vanuit haar eigen behoeften.

Een moeder kan haar kind dus bij zich willen houden uit angst om alleen te zijn of omdat ze denkt dat het kind daar nog te jong voor is en zo komt de ontwikkeling van autonomie niet tot stand. 

Dan ontwikkelt het kind zich ANGSTIG en durft NIETS ALLEEN TE DOEN, HET IS ONZEKER en vraagt zich af DOE IK HET WEL GOED?

EEN VOORBEELD:
Baby ligt heerlijk te slapen en moeder denkt: ik haal hem uit z'n bedje want het is echt tijd dat hij wat gaat drinken en ik ben me een beetje aan het vervelen, voel me een beetje alleen, dus ik vind het leuk om hem te halen.

Baby wordt wakker gemaakt en voelt:
HUH WAT IS ER AAN DE HAND!
IK WIL SLAPEN DAAR HEB IK BEHOEFTE AAN
MAMA BEGRIJPT MIJ NIET
DOODSANGST
VERTWIJFELING
BLIJKBAAR KAN IK NIET OP MN EIGEN GEVOELENS VERTROUWEN
IK RICHT MIJ OP DE BEHOEFTEN EN VERLANGENS VAN MAMA
DIE ZAL HET WEL WETEN
IK PAS MIJ AAN

Wanneer dit kind opgroeit met een moeder die vanuit haar eigen behoeften en verlangens gericht is op het kind zal het kind afgestemd zijn op de gevoelens en behoeften van de moeder en niet op de eigen gevoelens en behoeften.

DOOR EEN ONGEZONDE AUTONOMIE
DE MOEDER LAAT HET KIND VEEL TE VROEG LOS
TERWIJL DE SYMBIOTISCHE BEHOEFTE NOG NIET BEVREDIGD IS

  • Doordat de moeder veel te weinig aandacht geeft aan de symbiotische behoeften van het kind. 
Het kind moet het al veel te jong zelf uitzoeken en alleen doen. Het kind leert niet om een  emotionele verbinding aan te gaan.

Wanneer het kind verdriet heeft zeggen de ouders: gaat wel weer over, stel je niet aan, niet zo zeuren. Het kind moet presteren. Het krijgt voorwaardelijke "liefde". 

Er wordt niet voorzien in zijn symbiotische behoeften, er is geen emotionele verbinding met de ouders. 

De ouders DOEN vooral veel, ze voelen niet. Ze zijn prestatiegericht 

Vooral de moeder is emotioneel niet beschikbaar. 

Het kind moet al heel jong autonoom zijn, terwijl de symbiotisch behoeften niet zijn bevredigd. 

Wanneer de ouders het kind niet serieus nemen in zijn symbiotische behoeften en er niet naar luisteren besluit het kind al heel jong: IK DOE HET WEL ALLEEN! ER IS TOCH NIEMAND DIE MIJ LIEFDE GEEFT. 

EEN VOORBEELD:
Stel een baby heeft honger en wil dat aan mama kenbaar maken. Het begint te huilen. De moeder hoort haar kind huilen en denkt: "kom je nou al weer?

Nou ik laat je mooi even huilen, ik blijf niet aan de gang, ik moet nog heel veel DOEN".

Het kind huilt en huilt en huilt en mama komt niet!
ANGST
MAMA KOMT NIET!
PANIEK
MAMA KOMT NIET!
WANHOOP
NOG HARDER HUILEN
ZE HEEFT MIJ VERLATEN!
DOODSANGST!

Dan na veel te lang huilen komt de mama en het kind is volledig overstuur. De moeder zegt: ach kleine aansteller, wat was er nou, je kunt best wel even wachten ik had nog zo veel te doen.

Dat begrijpt dat kleine mensje natuurlijk niet!

Stel dit gebeurt één keer dan zal er niet zo veel gebeuren, maar wanneer dit stelselmatig gebeurt, leert het kind: ook al laat ik van mij horen als ik een behoefte voel, niemand vindt mij belangrijk, niemand hoort mij, niemand begrijpt mijn behoeften. 

Er is niemand voor mij! IK BESTA NIET, IK BEN NIET BELANGRIJK, IK DOE ER NIET TOE!

Wanneer dit kind opgroeit met een moeder die niet gevoelig is voor de behoeften en emotioneel niet beschikbaar is, zal het kind de EIGEN GEVOELENS NIET BELANGRIJK VINDEN EN ER NIET NAAR LUISTEREN want dat is wat het immers heeft geleerd.

Dit kind besluit ook al heel jong IK DOE HET WEL ALLEEN!

Er is toch niemand die er voor mij is als ik iemand nodig heb en daarmee wordt het kind al veel te jong AUTONOOM

Wanneer het kindje is geboren vindt er nog een ontwikkeling plaats van het brein:

1. Het overlevingsbrein ontwikkelt zich als eerste verder.

Dit noemen we ook wel het reptielenbrein 

In dit brein zit het reflexmatig huilen en onze stressreacties

(hersenstam en kleine hersenen)


2. Daarna volgt het gevoelsbrein

Dit noemen we ook wel het zoogdierenbrein

Hierin zit onze hechtingsstijl

(limbisch systeem)


3. Tenslotte ontwikkelt zich het denkbrein:

Ook wel de neocortex genoemd

Hierin zitten onze woorden

(hersenschors)


oersoep
Wanneer je op het juiste moment de juiste en juiste hoeveelheid oersoep hebt gekregen, ontwikkel je vertrouwen, zelfvertrouwen en kun je een emotionele verbinding aangaan.

Je hebt weinig stress gehad en dus ook weinig overlevingsreacties ontwikkeld. 

Je kon vooral jezelf zijn en hebt vertrouwen in jezelf en vertrouwen in anderen ontwikkeld. Je kunt een emotionele verbinding aangaan.

De mate waarin je werd voorzien in je behoefte aan oersoep bepaalt hoe je met jezelf, met anderen, met situaties, met stress en met een traumatische ervaring omgaat.

Stressreacties worden opgeslagen in ons overlevingsbrein

Zo ook wordt een trauma met de daarbij behorende stressreacties in dit brein opgeslagen

Daarom is traumaverwerking pas effectief wanneer de stressreacties loskomen en de daarbij behorende onafgemaakte bewegingen van het lichaam en onuitgesproken emoties worden doorvoeld, in beweging worden gezet en geuit.

Wil je effectief en succesvol jouw trauma verwerken?

Neem dan gerust contact met mij op voor informatie.




SYMBIOTISCHE BEHOEFTEN

DE EMOTIONELE VERBINDING TUSSEN MOEDER EN KIND

Ieder mens heeft zowel het verlangen naar nabijheid als het verlangen naar afgrenzing. De twee oerkrachten uit de psychologie: Symbiose en Autonomie.

Deze vitale symbiotische basisbehoeften worden - als het goed verloopt - in de vroegste kindertijd door de ouders bevredigd.

De ervaringen in de eerste 1000 dagen vanaf de conceptie beslissen hoe je je gaat ontwikkelen als kind en wordt je karakter gevormd. 

Deze fase is zeer bepalend voor de rest van je leven. 

De mate waarin je symbiotische behoeften werden vervuld, bepalen hoe je op latere leeftijd omgaat met relaties en ervaringen en daarmee ook met traumatische ervaringen. 

Hechting gaat over de mate waarin iemand zich veilig voelt bij anderen, in de wereld en bij zichzelf. Dit hechtingsproces speelt zich af vanaf de conceptie tot in het eerste levensjaar en ontwikkelt zich verder, in elkaar overlopende fasen.

Een kind in de baarmoeder is 100% symbiotisch. Nadat het is geboren heeft het symbiotische behoeften.

Naast je fysiologische behoeften heb je behoefte aan nabijheid (symbiose), liefdevolle aandacht, aanraking, bescherming, tederheid, begrip, veiligheid, erkenning, steun, waardering, knuffels, empathie en emotionele bevestiging. 

Op een gegeven moment heb je als kind behoefte aan afgrenzing, onafhankelijkheid, zelfstandig zijn, op eigen benen willen staan, je eigen weg kunnen gaan (autonomie).

Wanneer je hier in wordt voorzien ontstaat er een emotionele verbinding tussen moeder (ouders) en kind.

Wanneer een kind een behoefte heeft, maakt het dat kenbaar door middel van energie, gedrag en emoties. Het kan nog niet praten, maar weet wel hoe het moeder kan bereiken voor het bevredigen van zijn symbiotische behoeften. 

Wanneer de moeder daar gehoor aan geeft leert het kind dat het wordt gehoord en begrepen in het krijgen van zijn behoeften. Daardoor ontwikkelt het vertrouwen in zichzelf en vertrouwen in anderen.


DE GEVOELIGHEID,
DE EMOTIONELE BESCHIKBAARHEID,
EN DE AAIBAARHEIDSFACTOR
VAN DE MOEDER

SPELEN EEN BELANGRIJKE ROL
IN DE ONTWIKKELING
VAN HET KIND


Wanneer de moeder is afgestemd op de behoeften van haar kind, weet ze wat haar kind nodig heeft. Zo krijgt het kind het gevoel: ik word gehoord en begrepen. IK BESTA, IK BEN BELANGRIJK, IK DOE ER TOE!

Het kind moet leren autonoom te worden. Op een gegeven moment heeft het kind daar ook behoefte aan. Niet te snel en niet te jong. Maar afgestemd op de eigen ontwikkelingsfase. 

Afgestemd op het kind. 

Een emotioneel beschikbare moeder zal haar kind af en toe een beetje uitdagen en het elastiekje steeds meer uitrekken, zodat haar kind leert dat het goed is om van haar los te komen en op eigen benen mag gaan staan. 

Het kijkt naar de moeder die vertrouwen heeft in haar kind. Haar kind voelt en ziet: Hé mijn moeder vertrouwt mij, zij denkt dat ik het kan. Dan denk ik ook wel dat ik het kan. 

Wanneer de moeder dat op een zorgvuldige wijze begeleidt zal het kind VERTROUWEN en ZELFVERTROUWEN krijgen.


Psychologische ontwikkeling 
bestaat uit 
twee oerkrachten
symbiose en autonomie


Als de symbiotische behoefte door de ouders is bevredigd ontstaat er  - via een beetje uitdagen, via een beetje het elastiekje laten vieren, via een beetje loslaten - omdat je je kind steeds even alleen laat of omdat het kind het even alleen moet doen en er dan achter komt dat dat best kan en dat het steeds weer goed komt - autonomie.


Ik heb geen band met mijn moeder, hoe kan dat?

Het kan op twee manieren mis gaan!

DOOR EEN ONGEZONDE SYMBIOSE
DE MOEDER HOUDT HET KIND VEEL TE LANG BIJ ZICH
TERWIJL HET KIND AUTONOMIE WIL ONTWIKKELEN

  • Doordat de moeder veel te veel boven op haar kind zit en het niet los kan laten en het elastiekje niet af en toe laat vieren, het kind niet af een toe uitdaagt het alleen te doen of
even zonder haar te zijn, waardoor het kind geen autonomie kan ontwikkelen en dus ook geen zelfvertrouwen.

De ouders van dit kind hebben vaak geen goede relatie samen, er is weinig intimiteit. De moeder richt haar aandacht constant op haar kind, vanuit haar eigen behoeften en niet afgestemd op de behoeften van haar kind. 

De moeder is vaak niet gelukkig in haar relatie, heeft geen eigen inkomen, of maar een klein beetje inkomen en is afhankelijk van haar partner. 

De partner heeft een goede baan, status en aanzien. De moeder zit constant boven op haar kind, ook als het kind er niet om vraagt. Ook als het autonomie wil gaan ontwikkelen. 

Zij kan haar kind niet loslaten.

Het kan ook zijn dat de ouders gescheiden zijn en de moeder haar kind als haar partner ziet (parentificatie).  Dan is het kind er om voor de behoeften van de moeder te zorgen. 

Ook hier is er geen oog voor de symbiotische behoeften van het kind. De moeder zit boven op het kind vanuit haar eigen behoeften.

Een moeder kan haar kind dus bij zich willen houden uit angst om alleen te zijn of omdat ze denkt dat het kind daar nog te jong voor is en zo komt de ontwikkeling van autonomie niet tot stand. 

Dan ontwikkelt het kind zich ANGSTIG en durft NIETS ALLEEN TE DOEN, HET IS ONZEKER en vraagt zich af DOE IK HET WEL GOED?

EEN VOORBEELD:
Baby ligt heerlijk te slapen en moeder denkt: ik haal hem uit z'n bedje want het is echt tijd dat hij wat gaat drinken en ik ben me een beetje aan het vervelen, voel me een beetje alleen, dus ik vind het leuk om hem te halen.

Baby wordt wakker gemaakt en voelt:
HUH WAT IS ER AAN DE HAND!
IK WIL SLAPEN DAAR HEB IK BEHOEFTE AAN
MAMA BEGRIJPT MIJ NIET
DOODSANGST
VERTWIJFELING
BLIJKBAAR KAN IK NIET OP MN EIGEN GEVOELENS VERTROUWEN
IK RICHT MIJ OP DE BEHOEFTEN EN VERLANGENS VAN MAMA
DIE ZAL HET WEL WETEN
IK PAS MIJ AAN

Wanneer dit kind opgroeit met een moeder die vanuit haar eigen behoeften en verlangens gericht is op het kind zal het kind afgestemd zijn op de gevoelens en behoeften van de moeder en niet op de eigen gevoelens en behoeften.

DOOR EEN ONGEZONDE AUTONOMIE
DE MOEDER LAAT HET KIND VEEL TE VROEG LOS
TERWIJL DE SYMBIOTISCHE BEHOEFTE NOG NIET BEVREDIGD IS

  • Doordat de moeder veel te weinig aandacht geeft aan de symbiotische behoeften van het kind. 
Het kind moet het al veel te jong zelf uitzoeken en alleen doen. Het kind leert niet om een  emotionele verbinding aan te gaan.

Wanneer het kind verdriet heeft zeggen de ouders: gaat wel weer over, stel je niet aan, niet zo zeuren. Het kind moet presteren. Het krijgt voorwaardelijke "liefde". 

Er wordt niet voorzien in zijn symbiotische behoeften, er is geen emotionele verbinding met de ouders. 

De ouders DOEN vooral veel, ze voelen niet. Ze zijn prestatiegericht 

Vooral de moeder is emotioneel niet beschikbaar. 

Het kind moet al heel jong autonoom zijn, terwijl de symbiotisch behoeften niet zijn bevredigd. 

Wanneer de ouders het kind niet serieus nemen in zijn symbiotische behoeften en er niet naar luisteren besluit het kind al heel jong: IK DOE HET WEL ALLEEN! ER IS TOCH NIEMAND DIE MIJ LIEFDE GEEFT. 

EEN VOORBEELD:
Stel een baby heeft honger en wil dat aan mama kenbaar maken. Het begint te huilen. De moeder hoort haar kind huilen en denkt: "kom je nou al weer?

Nou ik laat je mooi even huilen, ik blijf niet aan de gang, ik moet nog heel veel DOEN".

Het kind huilt en huilt en huilt en mama komt niet!
ANGST
MAMA KOMT NIET!
PANIEK
MAMA KOMT NIET!
WANHOOP
NOG HARDER HUILEN
ZE HEEFT MIJ VERLATEN!
DOODSANGST!

Dan na veel te lang huilen komt de mama en het kind is volledig overstuur. De moeder zegt: ach kleine aansteller, wat was er nou, je kunt best wel even wachten ik had nog zo veel te doen.

Dat begrijpt dat kleine mensje natuurlijk niet!

Stel dit gebeurt één keer dan zal er niet zo veel gebeuren, maar wanneer dit stelselmatig gebeurt, leert het kind: ook al laat ik van mij horen als ik een behoefte voel, niemand vindt mij belangrijk, niemand hoort mij, niemand begrijpt mijn behoeften. 

Er is niemand voor mij! IK BESTA NIET, IK BEN NIET BELANGRIJK, IK DOE ER NIET TOE!

Wanneer dit kind opgroeit met een moeder die niet gevoelig is voor de behoeften en emotioneel niet beschikbaar is, zal het kind de EIGEN GEVOELENS NIET BELANGRIJK VINDEN EN ER NIET NAAR LUISTEREN want dat is wat het immers heeft geleerd.

Dit kind besluit ook al heel jong IK DOE HET WEL ALLEEN!

Er is toch niemand die er voor mij is als ik iemand nodig heb en daarmee wordt het kind al veel te jong AUTONOOM

Wanneer het kindje is geboren vindt er nog een ontwikkeling plaats van het brein:

1. Het overlevingsbrein ontwikkelt zich als eerste verder.

Dit noemen we ook wel het reptielenbrein 

In dit brein zit het reflexmatig huilen en onze stressreacties

(hersenstam en kleine hersenen)


2. Daarna volgt het gevoelsbrein

Dit noemen we ook wel het zoogdierenbrein

Hierin zit onze hechtingsstijl

(limbisch systeem)


3. Tenslotte ontwikkelt zich het denkbrein:

Ook wel de neocortex genoemd

Hierin zitten onze woorden

(hersenschors)


oersoep
Wanneer je op het juiste moment de juiste en juiste hoeveelheid oersoep hebt gekregen, ontwikkel je vertrouwen, zelfvertrouwen en kun je een emotionele verbinding aangaan.

Je hebt weinig stress gehad en dus ook weinig overlevingsreacties ontwikkeld. 

Je kon vooral jezelf zijn en hebt vertrouwen in jezelf en vertrouwen in anderen ontwikkeld. Je kunt een emotionele verbinding aangaan.

De mate waarin je werd voorzien in je behoefte aan oersoep bepaalt hoe je met jezelf, met anderen, met situaties, met stress en met een traumatische ervaring omgaat.

Stressreacties worden opgeslagen in ons overlevingsbrein

Zo ook wordt een trauma met de daarbij behorende stressreacties in dit brein opgeslagen

Daarom is traumaverwerking pas effectief wanneer de stressreacties loskomen en de daarbij behorende onafgemaakte bewegingen van het lichaam en onuitgesproken emoties worden doorvoeld, in beweging worden gezet en geuit.

Wil je effectief en succesvol jouw trauma verwerken?

Neem dan gerust contact met mij op voor informatie.



Share by: